Belastingheffing op vermogen nieuwe stijl: spaargeld
U hebt het ongetwijfeld al opgepikt uit de nieuwsrubrieken: met ingang van 2022 is spaargeld tot 440.000 euro belastingvrij. Gelooft u het? Het is nog een voorstel, maar we kunnen het zeer serieus nemen. Hierna beantwoorden we enkele veel gestelde vragen over de nieuwe heffing op spaargeld.
Hoe ziet het nieuwe systeem er uit?
Vermogen wordt onderverdeeld in spaargeld, overige bezittingen en schulden. Is het vermogen hoger dan een drempel van 30.846 euro per belastingplichtige, dan is het geheel belast. Het forfaitaire rendement op spaargeld wordt 0,09 procent, op overige bezittingen 5,33 procent en op schulden (min) 3,03 procent. Het zo bepaalde forfaitaire inkomen wordt opgeteld en verminderd met het heffingsvrije inkomen van 400 euro per belastingplichtige. Dan hebben we het belastbare inkomen box 3, dat wordt belast tegen een tarief van 33 procent.
Hoe ziet dit sommetje eruit bij 440.000 spaargeld van een alleenstaande ?
Er is een vermogen van 440.000 euro spaargeld. Dat is hoger dan de drempel van 30.846 euro. Dus het box 3 vermogen is 440.000. Het forfaitaire rendement over spaargeld bedraagt 0,09 procent, dat betekent een inkomen in box 3 van 396 euro. Dat verminderen we met het heffingsvrije inkomen van (maximaal) 400 euro. Resteert een belastbaar inkomen box 3 van 0 euro.
Hoe verhoudt zich dit tot de huidige belastingheffing?
Dezelfde alleenstaande heeft 440.000 spaargeld. Daar trekken we nu het heffingsvrije vermogen van 30.846 euro vanaf. Dan resteert een rendementsgrondslag van 409.154 euro. Bij deze grondslag hoort nu een forfaitair rendement van 15.504 euro, dat wordt belast tegen 30 procent. De belasting box 3 is nu 4.651 euro. Dus: in het voorgestelde systeem bespaart deze alleenstaande 4.651 euro.
Geldt het bedrag van 440.000 euro per belastingplichtige?
Jazeker. Bij een echtpaar gaat het dus om in totaal 880.000 euro spaargeld.
Zit er een addertje onder het gras?
Het Ministerie van Financiën heeft berekend dat het nieuwe systeem budgetneutraal uitpakt als het tarief van nu 30 procent wordt verhoogd naar 33 procent. Daarbij is al rekening gehouden met een heffingsvrij inkomen van 400 euro per belastingplichtige. Mensen die hun vermogen belegd hebben in overige bezittingen en dat gefinancierd hebben met schulden, gaan meer betalen dan nu. Zij financieren de hoge vrijstelling voor spaargelden.
Let op: Het is nog geen 2022. Het voorstel zal ongetwijfeld nog gewijzigd en aangevuld worden. Zo gaat het Ministerie van Financiën nog een goede manier bedenken om zogenaamde peildatumarbitrage te voorkomen. Wat is dat? Het ligt voor de hand om overige bezittingen (forfaitair rendement 5,33 procent) vlak voor de peildatum om te zetten in spaargeld (forfaitair rendement 0,09 procent), en dat vlak na de peildatum weer te wijzigen. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen.