Rechter veegt deskundigenoordeel UWV van tafel
Een keukenmedewerker blijft wegens ziekte thuis. De werkgever gelooft niet dat de werknemer ziek is. Vervolgens verzuimt de werkgever de bedrijfsarts in te schakelen, maar de werknemer laat niets meer van zich horen. Een juridische procedure volgt en de werknemer krijgt van de rechter de gelegenheid om een deskundigenoordeel van het UWV te overleggen omtrent zijn ziekte. Over dat deskundigenoordeel is de rechter vervolgens zeer kritisch.
Deskundigenoordeel UWV
De verzekeringsarts van het UWV stelt zich op het standpunt dat de werknemer arbeidsongeschikt was voor zijn eigen werk als keukenmedewerker. Volgens de verzekeringsarts leidt de aard van de gezondheidsklachten tot beperkingen ten aanzien van de mentale belastbaarheid. De werknemer was hierdoor niet geheel belastbaar voor zijn eigen werk aanzien hij in het eigen werk te maken had met hectiek, deadlines, productiepieken en flexibiliteit. Het is volgens de verzekeringsarts aannemelijk dat de werknemer ten aanzien van deze aspecten beperkt was. Volgens de verzekeringsarts is het, gezien het doorlopend karakter en de aard ervan, plausibel dat de werknemer de geclaimde klachten destijds al had.
Overwegingen rechter bij deskundigenoordeel
Volgens de rechter kan aan het deskundigenoordeel niet de waarde worden gehecht die de werknemer hieraan gehecht wil zien. De verzekeringsarts heeft namelijk geen hoor en wederhoor toegepast en alleen de medewerker, maar niet de werkgever gehoord.
Bovendien heeft de verzekeringsarts onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn oordeel is gekomen dat de werknemer arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werk als keukenmedewerker. Uit het deskundigenoordeel volgt dat de werknemer geen recente medische informatie heeft overgelegd, want de overgelegde informatie van zijn huisarts bevatte geen informatie over de huidige problematiek en bevatte het slechts bevindingen uit 2022. Gelet hierop is het onbegrijpelijk waarom de verzekeringsarts, zonder informatie van een arts, een half jaar later kan oordelen dat er duidelijk sprake is van een doorlopend ziektebeeld. Ook heeft de verzekeringsarts onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn oordeel is gekomen dat de klachten een doorlopend karakter hadden en het daarom plausibel is dat de werknemer de geclaimde klachten had in de betreffende periode. Het had op de weg van de verzekeringsarts gelegen om toe te lichten op basis waarvan hij van oordeel is dat er sprake is van een doorlopend ziektebeeld en de klachten een doorlopend karakter hadden, maar dat heeft hij onvoldoende gedaan.
Oordeel rechter
De rechter is van oordeel dat niet van het deskundigenrapport uitgegaan kan worden. Dit betekent dat de werknemer onvoldoende zijn stelling heeft onderbouwd dat hij in de betreffende periode vanwege arbeidsongeschiktheid verhinderd was om de bedongen arbeid te verrichten. Zijn loonvordering wordt daarom afgewezen.
Let op: Het is treurig dat het deskundigenoordeel van het UWV – de manier van de werknemer om zijn ziekte te onderbouwen – kennelijk zo slecht is, dat de rechter het volledig terzijde schuift. Voor werkgevers een signaal om zo’n rapport altijd kritisch te (laten) beoordelen.